Overslaan en naar de inhoud gaan

Bosbranden Tsjernobyl: verhoogde radioactiviteit nabij branden, maar zonder gevaar voor de bevolking

17 april '20

Oekraïne kampt al sinds 3 april met bosbranden in de zogenaamde vervreemdingszone rond de kerncentrale van Tsjernobyl, waar zich in 1986 de zwaarste kernramp uit de geschiedenis voltrok. Sindsdien is men ongerust over de verhoogde radioactiviteit die wordt gemeten in de directe omgeving. Is ongerustheid nodig? Brengen de weersomstandigheden de radioactiviteit uit de brandende bossen naar België? Onze experten van het team ‘Crisis Management and Decision Support’ monitoren en analyseren samen met het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) de brand op de voet.

20200404_Bosbranden Tsjernobyl

Wat doen de branden met de radioactieve bossen?

De branden in de radioactief besmette gebieden rond de kerncentrale van Tsjernobyl brengen afgezette radioactieve deeltjes – afkomstig van het ongeval – in de lucht. De wind neemt deze deeltjes samen met de rookwolk mee, verdunt ze en verspreidt alles over een grote afstand. Voor de brandweerlui die het vuur onder controle proberen te krijgen is dit een extra risico, maar hoe verder de rookwolk trekt, hoe minder groot het gevaar voor mens en dier. Bijvoorbeeld in Kiev is de gemeten concentratie in de lucht al zo klein dat ze geen bedreiging meer vormt.

Geen reden tot ongerustheid

In België volgt het FANC de radioactiviteit en radioactieve straling in de leefomgeving continu op. Een dicht netwerk van detectoren over het hele land waakt over mogelijk verhoogde dosissen. Daarnaast nemen SCK CEN en IRE monsters die geanalyseerd worden in de laboratoria. Voor het meten van uiterst kleine hoeveelheden radioactiviteit in de lucht heeft SCK CEN sinds kort de Snow White-faciliteit. Die installatie zuigt grote hoeveelheden lucht (tot 900m3/uur) op en duwt ze door filters die vervangen en geanalyseerd worden. Doordat het systeem grote hoeveelheden lucht opzuigt, kan SCK CEN heel lage concentraties aan radioactiviteit detecteren.

Zo volgen SCK CEN-onderzoekers – samen met de actuele weergegevens van het KMI en metingen van buitenlandse collega-instituten – de situatie op en kijken ze of er sporen van radioactiviteit afkomstig zijn uit de regio van Tsjernobyl. Ze zijn er momenteel tamelijk gerust op. “De radioactiviteit die er nu heerst, kan je niet vergelijken met de hoge dosissen die onmiddellijk na het ongeval vrijkwamen. Ja, de bossen zijn nog radioactief en laten verontreiniging in de atmosfeer los, maar in België zullen we daar niet veel van merken en blijven we ver onder de norm van wat gevaarlijk is voor mens en dier” aldus Christophe Gueibe, onderzoeker bij SCK CEN.

20200413_Tsjernobyl bosbranden_SCK CEN-KMI

Cesium-137: elke dag meetbaar

In de buurt van de branden is een verhoogde hoeveelheid Cesium-137 (Cs-137) opgemerkt. Kleine hoeveelheden werden op verschillende plaatsen in Oekraïne en ook Rusland tot nu gemeten. Het is zeker mogelijk dat ook in Centraal- en West-Europese landen de volgende dagen heel kleine hoeveelheden cesium door meetstations opgepikt worden, maar de verdunning is dan zo sterk dat dit absoluut geen gezondheidsrisico kan vormen. Wist je dat Cs-137 in kleine hoeveelheden op veel plaatsen in de wereld dagelijks wordt gemeten in de bodem? Dit is grotendeels afkomstig van bovengrondse kernproeven uitgevoerd in het verleden.

Blijven monitoren i.s.m. KMI

De Oekraïense autoriteiten lieten op 14 april weten dat de bosbranden onder controle zijn. De regen boven Tsjernobyl hielp de brandweer om het vuur te bestrijden, waardoor een deel intussen geblust is.

De media berichtte zopas dat er nieuwe bosbranden zijn uitgebroken in de vervreemdingszone, maar in niet-directe omgeving van de reactor. SCK CEN gebruikt satellietbeelden van het KMI en blijft zo samen met hen de situatie voor Europa nauw opvolgen.

“Aan de hand van weergegevens zoals de windsnelheid en windrichting in combinatie met de kennis over Cs-137, voorspellen we vrij accuraat welk traject de rookpluimen de komende dagen zullen afleggen en hoe sterk het besmettingsgevaar van de radionucliden dan nog is. Op die manier blijven we de risico’s altijd een paar stappen voor en kunnen we tijdig in actie schieten. Echter, er is geen reden tot ongerustheid voor de bevolking. Als je in Kiev de lucht van de bosbranden inademt, geeft dat nog altijd minder dan 10.000 keer de natuurlijke radioactiviteit die altijd in het menselijk lichaam aanwezig is”, zegt Pieter De Meutter, onderzoeker bij ons onderzoekscentrum.

Deel dit artikel